Opvoeden zoals de meeste mensen dat doen noem ik de ‘standaardmanier’. Dat wat je om je heen ziet en hoe je zelf bent opgevoed. Naar mijn idee zitten daar een aantal foute veronderstellingen in, een aantal misverstanden. En die maken dat je juist bij een pittig kind snel in de problemen kan komen. Ik zet ze hier voor je op een rijtje.
1. OPVOEDEN IS HET CORRIGEREN VAN GEDRAG
Veruit de meeste mensen zien dit nog zo. Dat is waar opvoeders zich mee bezig houden, het corrigeren van gedrag. En dat doen we dan door te proberen het gedrag rechtstreeks te sturen. Door sommige dingen te verbieden en andere juist te vragen (eisen). Daarbij horen de woorden ‘jij moet, jij mag of je mag niet, of ik wil dat’. Zo nodig maken we daarbij gebruik van negeren (werkt meestal niet) straffen of belonen (bij voorkeur).
Dit is zo algemeen, dat het ons bijna in de genen zit, zeg maar. Zo zijn we zelf opgevoed en zo zien we het om ons heen.
Maar zoals ik al vaker heb geschreven, (lees bijvoorbeeld dit blog) is dit een misverstand. Kinderen leren vooral van wat je voorleeft. En daarnaast helpt corrigeren niet als je niet weet wat er aan het gedrag ten grondslag ligt. Een kind dat het wel goed wíl doen, maar het niet voor elkaar krijgt, help je niet met straffen of belonen. Sterker nog, dan geef je het kind nog een extra laagje negativiteit erbij.
2. JE MOET ALTIJD CONSEQUENT ZIJN
Dit is een hele hardnekkige. Niet consequent zijn is, naast het verwennen van je kind, één van de ergste fouten die je kunt maken. Niet dus. Het maakt alleen maar dat je strijd hebt met je kind. Dat je altijd bezig bent om ‘te winnen’. Maar je kind wil niet verliezen. Dus. Dan heb je strijd.
Maar een kind heeft toch duidelijkheid nodig? Ja, dat klopt. En daarom is het wel belangrijk om duidelijke afspraken te maken en vaste routines te hebben. Maar dat jij gisteren geen zin had in rommel maken en vandaag wel, dat kan toch? En als je kind een goed argument heeft, waar jij nog niet aan gedacht hebt, dan er toch niks mis mee om je te laten overtuigen? (Lees hier meer over de mythe van het consequent zijn)
3. ALS OUDERS MOET JE ALTIJD ÉÉN LIJN TREKKEN
Nee dat moet je niet. Je bent twee verschillende mensen, met verschillende opvattingen, voorkeuren en behoeftes. Wat de één een rommel vindt, kan de ander best wel opgeruimd vinden. Zorg daarom dat je over terugkerende zaken duidelijke afspraken hebt.
Maar dwing je partner niet om het met je eens te zijn, als dat niet zo is. Bespreek gewoon het probleem en zoek een oplossing die voor iedereen oké is.
4. ALS JE JE KIND ZIJN ZIN GEEFT, GAAT HIJ STEEDS VAKER ZEUREN
Je weet wel, ‘als je ze een vinger geeft …’ Maar ook deze klopt niet. Gek genoeg werkt het precies andersom 😊. Een kind dat ervaart dat ie serieus genomen wordt, dat haar behoefte ook meetelt, dat er veel ruimte is om zijn eigen zin te mogen doen, zal juist minder moeilijk doen als dat af en toe gewoon niet kan. Juist een kind dat minder ruimte krijgt voor autonomie zal steeds vaker dwars liggen en de strijd aangaan.
5. JIJ WEET HOE HET MOET
Soms wel ja, maar vaak ook niet. Je bent als ouder vaak geneigd om te denken dat jij de oplossing moet hebben. Dat jij moet zorgen dat je kind het fijn heeft. Dat jij moet bepalen wat wel of niet moet gebeuren. Maar dat is helemaal niet waar. Je kunt vaak helemaal niet weten wat goed is of niet.
Dat betekent dat je niet zo vaak hoeft in te grijpen als je misschien denkt. Laat je kind zijn eigen ervaringen opdoen. En het betekent ook dat jij het niet altijd hoeft te weten. En dat is best een opluchting, toch? Je weet niet wat later zal blijken ‘goed of fout’ geweest te zijn. Dus laat los. Laat het leven zijn gang gaan. Geef je kind ruimte voor zijn of haar eigen leerproces.
Is dit herkenbaar voor je? Verhelderend? Ik lees graag je reactie. En als je het wilt delen op de social media, graag, bedankt alvast.
In het vorige artikel Hoe je uit het negatieve patroon met je kind komt, schreef ik over het belang van zelfonderzoek. Als je ziet wat je triggert in het gedrag van je kind, begrijp je waarom je steeds in hetzelfde patroon van boos of straffen terecht komt. In dit artikel lees je hoe je vervolgens uit het patroon stapt.
Ten eerste moet je herkennen, dat je in zo’n patroon terecht dreigt te komen. Dat herken je aan gedachten als “daar gaan we weer”, “o jee, nou zal hij wel weer…”, “dat kind is ook altijd zo …..”. Het zijn meestal gedachten met de woorden ‘weer’ of ‘altijd’ erin, of gedachten gericht op dat het er niet mag zijn. “dit moet nu eens een keer afgelopen zijn”, “het moet nu echt stoppen”. Als je dergelijke gedachten hebt, ben je al niet meer open.
Herken je dat dit gaande is? Dan is het advies: doe even niets. (Tenzij er sprake is van een gevaarlijke situatie, dan moet je natuurlijk altijd ingrijpen.) Reageren vanuit je emotie is zinloos, je weet al wat het oplevert. Om iets nieuws te doen, kun je beginnen met niets doen. Word in jezelf gewaar wat er gebeurt. Als je je eigen emotie de kans geeft om zich te roeren, zonder direct in actie te komen, zal het rustiger worden in jezelf.
Je zult ontdekken wat je stoort en wat je graag wilt. Het wordt helder waar het over gaat. Er komt ruimte voor een andere reactie, dan je tot nu toe deed. Je stapt als het ware uit de blikvernauwing die je hebt als je emotie de boventoon voert. De kans, dat je ziet wat er werkelijk nodig is, is nu veel groter.
Nu kun je communiceren vanuit een ik-boodschap. Je geeft aan wat je boos maakt en waarom. En, heel belangrijk, wat je van je kind verwacht. “Het maakt me zo boos, als ik zie dat je weer met de voetbal in de kamer speelt. Ik ben bang dat je dan per ongeluk dingen stuk maakt. Een voetbal hoort niet in de kamer. Ik heb geen zin om de bal af te pakken of weg te doen. Ik wil gewoon dat jij ervoor zorgt dat je niet meer in de kamer voetbalt. Ga anders naar buiten of bedenk iets wat wel in de kamer kan”.
Laat je kind de natuurlijke consequenties van zijn gedrag ervaren. Als hij met zijn gedrag anderen tot last is, of schade berokkent, kun je hem helpen om zijn gedrag aan te passen. Bijvoorbeeld de rommel opruimen, iets wat hij kapot heeft gemaakt vervangen, sorry zeggen en vragen hoe hij het goed kan maken.
Bedenk samen met je kind alternatieven voor ongewenst gedrag. Als hij boos is, wat kan hij dan wel doen om zijn boosheid te uiten? Hoe kan je kind in bepaalde situaties voorkomen dat hij boos wordt? Als hij met iets wil spelen waar een ander mee speelt, wat kan hij dan doen? Als hij ongeduldig wordt als jij aan de telefoon bent, wat dan? Enz.
De tijd nemen om je eigen emoties te herkennen geeft je ook ruimte om geduldiger te zijn. Elk kind vindt sommige situaties lastig. Bijvoorbeeld samen spelen met andere kinderen. Als jij in jezelf herkent, dat jij dat op jouw beurt weer lastig vindt om te zien, kun je je eigen gevoelens losmaken van wat je kind doet. Je kunt je kind dan helpen nieuw gedrag te leren zonder dat jouw emoties daarbij in de weg zitten.
Vind je dit artikel zinvol voor andere ouders? Deel het dan via de shareknop, dank je wel. Ook ben ik benieuwd naar jouw reactie, die lees ik graag hieronder.
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.