Elk kind vertoont van tijd tot tijd weleens ongewenst gedrag. In opvoedland heet het dan dat dit gedrag gecorrigeerd moet worden. En dus gaat de volwassene iets doen (bestraffen, belonen, uitleggen) in de hoop dat het kind ander gedrag gaat vertonen. Toch werkt het vaak niet. Hoe komt dit en wat werkt wel?
Het corrigeren van gedrag stamt uit de tijd dat kinderen werden gezien als wezens, die gedisciplineerd moesten worden. Als opvoeder had je de taak om te zorgen dat kinderen leerden wat er van hen verwacht werd en ongewenst gedrag werd gecorrigeerd.
Aanvankelijk was dat vooral straffen. De tijd dat lijfelijk straffen, door een tik uit te delen of een pak voor de broek te geven, normaal was, ligt nog helemaal niet zo ver achter ons. Maar inmiddels zijn we er gelukkig wel achter, dat dit geen goede aanpak is.
Later kwam daar het belonen bij. Dat is nog steeds populair in onderwijs en opvoeding. Bijvoorbeeld in de bekende Triple P methode. Aan belonen kleven echter ook bezwaren, daar heb ik eerder over geschreven (zie bijvoorbeeld het blog Waarom belonen niet zo effectief is als we denken). Effectief belonen is namelijk heel moeilijk en heeft ook nadelen voor de ontwikkeling van het kind.
Ook zijn we steeds meer gaan praten met kinderen. Op zich een goede ontwikkeling. Ware het niet dat we vooral tegen kinderen praten … Op zijn best vragen we het kind waarom hij of zij iets doet en daar komen we meestal niet zoveel verder mee. Kinderen kunnen niet zoveel met die ‘waarom’ vraag.
Wat al deze methodes gemeen hebben is dat ze vooral op het gedrag focussen. Dat ongewenste gedrag moet verdwijnen of veranderen. We gebruiken technieken uit de gedragspsychologie die moeilijk effectief te maken zijn. En bovendien niet erg respectvol zijn naar een kind.
Ouders begrijpen vaak ook niet waarom hun kind niet luistert. Want ze zijn toch duidelijk geweest. Maar het is een vergissing om te verwachten, dat wat een kind snapt, dus ook kan dóén. Zo werkt het niet.
Het kind wil in principe wel (ook al lijkt het soms niet zo), maar het lúkt niet. Achter elk gedrag zit namelijk een behoefte of een zorg. Er is altijd een reden voor het gedrag. Pas als je dat helder hebt, kun je met je kind een goede oplossing vinden.
Kijken naar wat er achter gedrag zit, is effectiever en respectvoller naar je kind toe. Het helpt je kind om zijn eigen gedrag beter te begrijpen en om te leren zijn eigen gedrag te sturen.
Ga uit van onmacht i.p.v. onwil. Stel jezelf de vraag “Hoe kan ik mijn kind helpen om het ‘goed(e)’ te doen?” Je kunt het ook aan je kind vragen: “Hoe kan ik je helpen om het anders te doen?” Waarbij je samen vaststelt hoe dat anders er uit kan zien.
PS Wil jij meer weten over hoe dit werkt? Meld je dan aan voor mijn eerstvolgende gratis live training. Daarin vertel ik je wat wel en wat niet werkt bij pittige kinderen. Aanmelden kan hier.
Help je mij om mijn inspiratie te verspreiden? Deel dit artikel dan via de social media-knoppen. Dank je wel alvast. Ook lees ik graag hieronder je reactie.
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.