Begrenzen: wanneer pak je door en wanneer niet?
Begrenzen is een belangrijk thema in het opvoeden. En dat is niet onterecht. Want het is waar dat kinderen grenzen nodig hebben. En het is ook waar dat kinderen gedijen bij duidelijkheid, zeker een pittig kind als die van jou. In dit blog geef ik je een helder houvast voor het begrenzen van ongewenst gedrag.
Ik heb de afgelopen jaren, samen met de ouders die ik heb begeleid, nog veel bijgeleerd. Eén van de dingen die steeds terugkwamen, was de vraag ‘Wanneer beweeg je nu mee en wanneer niet. Je kunt toch niet alles maar laten gebeuren?”
Om met dat laatste te beginnen: nee dat kan niet en is ook niet de bedoeling. Zeker niet. Tegelijkertijd zeg ik ook vaak dat ‘meebewegen’ regelmatig de beste optie is. En dat is ook zo. Maar hoe zorg je dan nog voor begrenzing? Ik zal het je uitleggen.
Meebewegen betekent laten gebeuren wat je kind wil. Ik vind het een fijner woord dan toegeven of ‘zijn zin geven’, omdat daar iets van nederlaag en machteloosheid in zit. Meebewegen wil zeggen dat je iets niet zo gewenst vindt, maar het bewust toch laat gebeuren omdat je ziet dat je kind anders gaat flippen.
Meebewegen is een goede keuze in situaties, waarin je kind het niet had kunnen zien aankomen, dat jij iets niet goed zou vinden (of iets van jou zou willen). Een voorbeeld: het is bedtijd en je kind hoort dat papa hem naar bed brengt en hij wil dat niet. Jullie vinden dat je er een goede reden voor hebt, want papa is vaak weg en nu kan hij het ook een keertje doen. Dus je zet door.
In zo’n situatie kan het handig zijn om mee te bewegen. ‘Papa is niet zo vaak thuis en nu wel, dus vindt hij het leuk om jou naar bed te brengen. Maar als je het echt niet wilt, dan brengt mama jou naar bed. Zeg het maar”. Nog afgezien van het feit dat je kans hebt dat je kind toch voor papa kiest, omdat hij nu zelf mag kiezen, voorkomt het een hoop gedoe.
Maar … wil je dan altijd maar doen wat je kind wilt? Nee, natuurlijk niet. Maar het scheelt wel een stuk als je kind het ziet aankomen. Dus hoe inflexibeler (dwingender) je kind is, hoe meer afspraken er nodig zijn om de nodige duidelijkheid te bieden. Maak dus bijvoorbeeld een schema van wie welke avond het kind naar bed brengt. En maak dit duidelijk zichtbaar voor je kind.
Heb je eenmaal een duidelijke afspraak, dan handhaaf je die in principe ook. Ook dan kan het zijn dat je kind nog tegenspartelt. Maar meestal is dat minder heftig, omdat je kind het wel al had verwacht, omdat hij de afspraak kent. Eventueel herinner je je kind tijdens de dag nog even aan de afspraak.
Dus bij duidelijke afspraken is het belangrijk om door te pakken. Zou je dan namelijk ook gaan meebewegen, dan creëer je juist onduidelijkheid en dat is het laatste wat je wilt.
Maar als iets zich incidenteel of voor de eerste keer voordoet, kun je er dus prima voor kiezen om mee te bewegen. Je kunt dan vervolgens op een later moment bespreken wat er precies gebeurde, en wat jouw bezwaar is. En dan een afspraak maken in overleg met je kind. En misschien komt het zo weinig voor, dat het eigenlijk niet nodig is om een afspraak over te maken.
En wellicht ten overvloede: je grijpt ook in als de veiligheid van je kind of van anderen in het geding is of als er schade dreigt aan dingen. Dan is meebewegen niet aan de orde.
Is dit een thema wat bij jou ook speelt? Doe dan mee met de interactieve themasessie over Begrenzen, aanmelden kan hier.
Delen op social media is fijn, dan kunnen we ook andere ouders bereiken, dank je wel alvast!