Als je kind bang is
Regelmatig spreek ik met ouders over een kind dat bang is. Bang om alleen naar boven te gaan, bang om alleen naar de wc te gaan, bang om alleen in bed te liggen. Wat doe je daarmee als ouder, hoe help je je kind het beste?
Je wilt vooral veiligheid bieden, dat is logisch. En ook een belangrijke basis. Dat je kind weet ‘ik kan bij papa of mama terecht als ik bang ben’. Dus ja, erken de angst en zorg dat je er voor je kind bent.
En toch is dat niet genoeg. Of je zou ook kunnen zeggen: je kunt op meer manieren veiligheid bieden dan alleen erkennen en je kind bij je nemen.
Er zit namelijk ook een andere kant aan. Als je de angst erkent en zegt ‘kom maar bij mij’, dan bevestig je ook die angst. Het is fijn voor het kind om erkend te worden en veiligheid te ervaren, maar je kind leert ook dat die veiligheid bij jou te vinden is. En niet in zichzelf.
Dat kan maken dat je kind zich afhankelijk voelt van jou om zich oké te voelen. Bijvoorbeeld ’s nachts. Dat het niet alleen durft te slapen en alleen maar bij jou wil slapen.
Terwijl: de veiligheid zit al in je kind. Je kind is al oké. We zijn allemaal van binnen oké. Zo zijn we geboren, en zo zijn we nog steeds. Alles wat we meemaken, alles wat ‘leven’ heet, is eigenlijk een continue stroom van ervaring. Maar ervaringen gaan voorbij en zijn niet wat we zijn.
Ervaringen ontstaan in en door het denken. Als je angstige gedachten hebt, je stelt je iets akeligs voor, dan ervaar je angst. Als je boze gedachten hebt, je vertelt jezelf hoe verkeerd iets of iemand is, dan ervaar je boosheid. Zo werkt het. Heel simpel.
Als je kind bang is, ervaart ze dus angstige gedachten. Ze stelt zich iets voor en voelt daarbij angst. Ook als er in het moment niets is wat haar zou kunnen bedreigen.
Alles hangt af van jouw manier van kijken. Neem je de angst serieus, in de zin van ‘mijn kind is bang en ik moet hem veiligheid bieden, want het is niet goed als mijn kind bang is’, dan draag je dat over op je kind.
Als je kunt zien dat je kind oké is, en alleen maar angstige gedachten heeft, dan kun je het vertrouwen hebben, dat je kind ook kan leren om op zichzelf te vertrouwen en niet meer bang te zijn.
Dat betekent natuurlijk niet dat je tegen je kind zegt ‘lieverd, het zijn alleen maar enge gedachten, niks aan de hand, welterusten’. Of in een andere situatie ‘niet bang zijn, succes’. Want je kind ervaart nu eenmaal die angst als heel echt. (net als wij als we bang zijn).
Maar je zult wel vanuit dat vertrouwen anders reageren. Je kunt tegelijkertijd de angst erkennen en er zelf wat ‘laconiek’ onder blijven, omdat je weet dat er niks aan de hand is. Dan versterk je het niet meer.
En in die ruimte van acceptatie bij jou, waarin je zelf helder en rustig blijft, komen vanzelf dingen op om te doen of te zeggen, die jou kind hierbij helpen. Omdat jijzelf niet vanuit een probleem situatie denkt. Misschien vind je wel de woorden om jouw kind zelf uit te leggen hoe ervaringen en gevoelens ontstaan.
Lieve lezer, ik ben benieuwd of het overkomt wat ik bedoel en of je hier iets aan hebt. Laat het weten, ik hoor graag van je. En delen is natuurlijk altijd fijn 🙂
Dag Karla
Ik heb zo’n angstig kind. Bang voor liften, voor honden, voor onweer, voor harde wind, voor harde geluiden. Noem maar op. Ik vind het lastig me erin te verplaatsen en vind het na het lezen van jouw blog ingewikkeld me hiertoe te verhouden. Ik reageer laconiek maar misschien té? Mijn kind (7 jaar) laat zich nauwelijks kalmeren en gaat steeds meer situaties uit de weg. Ik vind dat niet zo’n goede oplossing…
Hallo Willeke,
Dat is het natuurlijk ook niet. Ik denk dat je onderscheid zou kunnen maken tussen jezelf en de ervaring van je kind. Zelf kun je zien dat het ‘alleen maar’ angstige gedachten zijn. Ze zijn niet echt.Dat maakt dat je kalm kunt blijven. Maar voor je kind is het wel echt. Dus is het altijd zijn om dat eerst te erkennen. Want anders voelt je kind zich niet begrepen en dat helpt niet.
Dus probeer je in je kind te verplaatsen en begrijp hoe naar het is als je voor zoveel dingen bang bent. Dat kun je dan erkennen.
En vervolgens kun je je kind uitleggen hoe het eigenlijk zit. Het helpt soms als je iets zegt als dat je wel snapt dat hij bang is, maar dat jij hebt ontdekt dat het niet nodig is. Kijk, het zijn allemaal dingen die gevaarlijk kunnen zijn. Alleen zijn ze dat bijna nooit. Maar als je je voorstelt dat het misgaat, dan is het of je naar een enge film kijkt, het ziet er dan echt uit, en dan voel je je bang. Dus dat gevoel komt omdat je in je hoofd een fantasie hebt van iets dat misgaat. Dat je gebeten wordt, of dat het dak van je huis waait, of wat ook maar. Dat is dus niet echt, dat is in je hoofd. En omdat je je dan ook bang gaat voelen lijkt het echt. Dat is de truc. Het gevoel doet ons geloven dat er ook echt iets is om bang voor te zijn.
Terwijl het niet nodig is.
Snap je? Dus enerzijds erkennen. Er niet tegenin gaan. Maar anderzijds ook uitleggen hoe angst werkt. Hoe het ontstaat. ‘gemaakt wordt in je hoofd’, zou je bijna kunnen zeggen.
Heb je hier iets aan, Willeke?
Heerlijk dat ook het gedachtegoed van de slagersdochters hierin verweven zit 🙂
Ja, klopt 🙂 Of eigenlijk van de 3 principes natuurlijk, van Sydney Banks.