Mijn visie op opvoeden is kindgericht. Kijken wat het kind nodig heeft, uitgaan van vertrouwen. Dat betekent o.a. goed luisteren en erkenning geven. Vaak ontstaat dan het misverstand, dat je altijd lief, begripvol en geduldig moet blijven wachten tot je kind je begrijpt en ergens mee stopt of iets gaat doen wat moet gebeuren. Maar zo soft is deze aanpak niet :). Ik zal je uitleggen hoe het zit.
Ten eerste heb je als ouder natuurlijk een speciale verantwoordelijkheid. Daarom heeft je kind een ouder nodig, die voor hem zorgt. Je zorgt voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van je kind. Als je kind iets gevaarlijks doet, grijp je natuurlijk in. Je gaat niet rustig uitleggen, dat het kind zijn arm op moet tillen omdat anders zijn mouw vlam vat. Nee, je trekt zijn arm onmiddellijk bij het vuur vandaan.
Ten tweede zijn er grenzen, die je trekt omdat er een belangrijke waarde of behoefte van jou in het geding komt. Je wilt bijvoorbeeld niet dat je kind een broertje of zusje pijn doet. Of je wilt niet dat je kinderen met stiften op het behang tekenen. Daar zul je duidelijk in moeten zijn.
Deze grenzen vragen om handhaving. Soms wordt dat verward met de baas spelen als ouder of niet respectvol zijn. Maar dat is het niet. Het is de verantwoordelijkheid oppakken, die je als ouder hebt Je kind heeft dat nodig van jou.
Wat daarbij van belang is, dat je er zelf echt achter staat. Dus stel geen grens omdat je denkt dat het zo hoort (niet zonder douchen gaan slapen, bijvoorbeeld). Of een halfzachte grens, iets wat je liever niet hebt, maar als puntje bij paaltje komt, blijkt het niet zo’n stevige grens (niet met een bal spelen in huis, bijvoorbeeld). Je moet het als het ware in jezelf verankerd hebben.
Handhaven doe je dan door duidelijk, maar rustig te blijven staan. Heb ruimte voor de weerstand van je kind. Erken die ook. En blijf staan voor wat je echt niet wil of juist wel. Grijp eventueel fysiek in. Pak de arm van je kind vast en zeg “Natuurlijk ben je heel boos op je zusje. Maar hier in huis slaan we elkaar niet. Zeg het met woorden” of til je springende kind van de bank en zeg “Springen op de bank is leuk, maar maakt de bank stuk. Helaas, pindakaas…”
Het is dus én én. En je erkent de frustratie van je kind én je blijft staan in wat je echt niet wilt. “Nee, dat is niet leuk. En toch zul je nu iets anders moeten verzinnen. En je mag best even boos zijn, dat snap ik wel “.
Stuur de gedachten van je kind richting een oplossing, dat kan erg helpen. Stel een hoe-vraag. “Hoe zou het wel kunnen” of “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat … “. Bijvoorbeeld: Hoe kun je op zo’n manier op de muur tekent, dat het er ook weer afkan, bijvoorbeeld”.
Zie het als iets dat je kind nog moeilijk vindt. Neem het niet persoonlijk. Stop het rennende kind en zeg bijvoorbeeld “Ik zie dat je even vergeten bent, dat we hier in huis niet rennen.” Geef eventueel een keuze: “Wat wil je: buiten tikkertje spelen of binnen iets anders gaan doen?”
Als je er op die manier naar kijkt, is het makkelijker om rustig te blijven. Je hoeft helemaal niet boos te worden, liever niet. Maar je mag best streng zijn, of ‘ferm’, zoals ik dat graag noem. Zodat je kind voelt dat het menens is. Dat jij de grens of afspraak handhaaft. Dat maakt je ook voorspelbaar en dat heeft je kind nodig.
Delen is fijn, dank je wel alvast.
Vind jij het ook lastig om grenzen te handhaven? En hoe pak jij het dan aan? Laat het me hieronder weten, ik ben er echt benieuwd naar.
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.