Eén van de misverstanden in het opvoeden is dat complimentjes geven bijdraagt aan het zelfvertrouwen. Het lijkt voor de hand liggend, maar het tegendeel is waar. Hoe komt dat en is er een alternatief? Lees hieronder hoe je door op een andere manier te reageren op positief gedrag, bijdraagt aan het zelfvertrouwen van je kind.
Als je je kind vertelt, dat ie iets goed gedaan heeft, spreek jij een oordeel uit. Gebeurt dit regelmatig, dan leert je kind om de norm buiten zichzelf te leggen. Ik heb eens een ouder ontmoet die probeerde haar kind zelfvertrouwen te geven door veel complimentjes te geven. Maar het bleek juist een onzeker kind.
Wat bleek het probleem? Het kind werd onzeker door de complimenten, want als een compliment uitbleef, dacht hij dat hij het niet goed deed. En je kunt toch onmogelijk de hele dag alles wat goed is van een complimentje voorzien.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen, die vaak geprezen worden, faalangstiger worden. Als een kind bijvoorbeeld vaak te horen krijgt dat ie slim is, zal hij banger worden om te falen. Want dan wordt aangetoond, dat hij toch niet zo slim is. Dit heet een ‘fixed mindset’.
Zo’n kind is dus bang dat het tegendeel wordt bewezen en zal daarom moeilijke opgaven vermijden. Als het om school gaat, zal hij bijvoorbeeld niet in de hoogste groep willen zitten of de moeilijkste opleiding kiezen. Eerder zullen ze voor de veilige weg kiezen en daarmee hun eigen ontwikkeling belemmeren. De Amerikaanse psycholoog Carol Dweck heeft hier veel onderzoek naar gedaan en daarmee baanbrekend werk verricht.
Veel belangrijker is het om de inzet van een kind te waarderen. Want als een kind leert dat zijn inzet het belangrijkste is, zal hij veel makkelijker nieuwe en moeilijke dingen proberen en dus uiteindelijke verder komen. Door de inzet te waarderen in plaats van het resultaat help je je kind om een ‘growth mindset’ te ontwikkelen, waarmee hij uitdagingen aankan.
Gelukkig is er een alternatief voor complimentjes geven. Want het is toch fijn om aandacht te besteden aan wat goed gaat. Dat doe je door niet een oordeel te geven, maar te beschrijven wat je ziet. “Ik zie dat het je gelukt is, om de goeie kleur te mengen”. “Ik kwam net in je kamer en zag dat je flink aan het opruimen bent geweest”. Adele Faber en Elaine Mazlish noemen dat in hun boek ‘How2Talk2Kids’: effectief prijzen.
Ook is het goed om een positief gevoel te delen. In plaats van “wat goed van je, wat ben je toch handig”, kun je ook zeggen “wat fijn, hè, dat het je gelukt is”. Het is altijd goed om gevoelens te benoemen. “Volgens mij ben je heel tevreden over het resultaat”. Ook kun je in plaats van een compliment met een ik-boodschap je eigen gevoel benoemen. “Ik ben zo blij voor je, dat je het gehaald hebt. Je hebt het echt verdiend door zo hard te werken”.
Vind je dit artikel interessant en de moeite waard om het te delen? Dat kan via de social media knoppen op deze pagina. Dank je wel alvast, zo kunnen we nog meer ouders bereiken.
Jouw ervaringen hiermee hoor ik ook graag, laat het hieronder weten.
Vorige keer schreef ik over belonen. Waarom het vaak niet zo effectief is als we denken. Of eigenlijk hopen 🙂 En zelfs als het werkt, is het de vraag of je het op die manier wilt doen. Omdat belonen het kind afhankelijk maakt van de volwassene en het de innerlijke motivatie beschadigt. Hoe kunnen we het dan beter aanpakken?
In mijn aanpak ga ik uit van vertrouwen in het kind. Kinderen willen het van nature graag “goed doen”, een ander een plezier doen. Ik denk, dat straffen en belonen daarom niet nodig is om gewenst gedrag te bereiken. Maar dat het voldoende is om kinderen duidelijke informatie te geven over hun gedrag.
In plaats van het belonen van gewenst gedrag is het beter om kinderen te informeren over wat je waarneemt. Je kunt dat doen door dit gedrag, of het resultaat ervan, te beschrijven. “Je hebt in een half uurtje tijd deze hele bladzijde sommen gemaakt” of “Ik zie je elke dag oefenen op de piano” of “Het aanrecht is opgeruimd”.
Vervolgens kun je dan benoemen welke kwaliteit van je kind je daarbij opmerkt. “Je hebt in een half uurtje deze hele bladzijde sommen gemaakt, wat heb jij doorgewerkt”. “Ik zie je elke dag oefenen op de piano. Jij hebt wel discipline!”
Of je maakt er een positieve ik-boodschap van. “Het aanrecht is opgeruimd. Fijn, dan kan ik direct met koken beginnen, zonder dat ik eerst hoef op te ruimen.” “Wat fijn, dat je je tanden al gepoetst hebt, nu kunnen we lekker lang voorlezen, dat vind ik ook leuk!”.
Het lijkt op het geven van een compliment, maar is niet hetzelfde. Het verschil met complimentjes geven zit hem in het oordeel. De complimenten die wij gewend zijn te geven, zoals “wat goed van je, wat knap van je, je bent een muzikaal kind”, enz. bevatten ons oordeel. Daarmee leggen we de maatstaf weer bij onszelf. En leert het kind om zich te voegen naar de waardering van anderen. Hetzelfde nadeel als met belonen dus.
Bovendien geven dit soort complimentjes vaak te weinig informatie over wat we nu precies waarderen. Als we zeggen “wat een mooie tekening”, dan zegt dat weinig over waarom we het mooi vinden.( En vinden we het trouwens echt mooi? Hoeveel onechte complimentjes krijgt een kind eigenlijk?)
Je kunt dan beter verwoorden wat je ziet: “je houdt zeker erg van rood?”, “Ik zie hele mooie kleuren in deze tekening: lichtblauw en oranje, dat zijn mijn lievelingskleuren”, “Zo te zien is dit het huis van oma, met die deur rechts en dan hier het keukenraam”. Of je beschrijft letterlijk wat je ziet in de tekening. In het boek How 2 talk 2 kids van Adele Faber & Elaine Mazlish staat een heel mooi voorbeeld.
Wat je doet als je een beschrijving geeft, met al dan niet het benoemen van een kwaliteit daarbij, is dat je het kind de kans geeft zichzelf te waarderen. Hij of zij kan denken: “ik kan goed doorwerken, ik weet wat discipline is, ik kan mooi tekenen”, enz. Door een ik-boodschap te geven weet het kind, dat hij je een plezier gedaan heeft. En dat jij dat hebt gezien en gewaardeerd. Bovendien krijgt zij door waarmee ze je een plezier kan doen. En dat bevordert ook de herhaling van het gewenste gedrag.
Tot slot: alles wat je aandacht geeft groeit, wordt wel gezegd. Juist als een kind veel ongewenst gedrag vertoont, is het de moeite waard om op de goede dingen te letten. Al zijn ze maar klein. Ook dingen die wij eigenlijk vanzelfsprekend vinden kunnen we blijven waarderen. “Wat fijn, dat je je trommel op het aanrecht hebt gezet, dan hoef ik er niet om te zoeken”. Als je goed kijkt, is er altijd wel iets goeds te benoemen. En dat helpt vele malen beter dan te focussen op wat er niet goed gaat!
Ik hoop dat dit artikel je inspireert. Deel het dan hieronder via de shareknop en laat weten wat jouw ervaringen zijn.
Belonen wordt over het algemeen gezien als een goede manier om je kind ander gedrag aan te leren. En dat is soms ook zo. En natuurlijk is het ook positiever dan opvoeden door middel van straf. Toch is de vraag: hoe effectief is het? Lees hier de 4 redenen waarom belonen niet zo effectief is als je misschien denkt.
Vooraf is het goed om helder te hebben waar we over spreken. Ik versta onder belonen een reactie die bedoeld is om het kind een goed gevoel te geven. Dat kan zijn een compliment of een materiële beloning zoals een cadeautje of iets lekkers. Of een beloning in de vorm van een gunst: het kind mag langer opblijven, een extra uurtje computeren, enz. Er kan ook sprake zijn van een beloningssysteem: stickers plakken en als de kaart vol is, volgt de beloning.
Het achterliggende idee is dat gedrag wat beloond wordt, eerder wordt herhaald. En dat is wat we willen natuurlijk. Het gewenste gedrag versterken. Dit idee komt in feite uit de wetenschap, die dit heeft vastgesteld dat dit conditioneringsprincipe inderdaad werkt. Maar wel onder een aantal voorwaarden en daar zit hem de kneep. Deze voorwaarden zijn lang niet altijd van toepassing op onze manieren van belonen.
In de eerste plaats moet het gewenste gedrag heel duidelijk en concreet omschreven zijn. Je moet precies weten welk gedrag je wilt versterken. Daarom werken beloningen alleen bij hele duidelijke gedragingen. Een bekend voorbeeld is het ’s nachts zindelijk worden. Je kunt gemakkelijk elke ochtend vaststellen of het kind nog droog is. Maar voor veel gewenst gedrag is dat veel minder gemakkelijk vast te stellen. Bijvoorbeeld gewenst gedrag als samen kunnen spelen, op je beurt wachten, rustig blijven, enz.
De tweede voorwaarde is de noodzaak om een beloning consequent toe te passen. Dus niet de ene keer wel, en de andere keer niet. Dan neemt het effect sterk af of wordt nihil. Dat maakt effectief belonen lastig, want het vraagt nogal wat van ons als ouder als we dat consequent willen doen. We moeten bijvoorbeeld alleen al fysiek aanwezig zijn om het gewenste gedrag waar te kunnen nemen.
De beloning zelf moet ook aan voorwaarden voldoen. De beloning moet bijvoorbeeld vrij snel op het gewenste gedrag volgen. En het moet haalbaar zijn voor een kind. Dat is niet eenvoudig, want als je bijv. iets als “geen ruzie” wilt belonen, welke periode neem je dan?
Is de periode te lang dan is positief resultaat moeilijk te behalen. Maar hele korte periodes nemen werkt natuurlijk ook niet. Ik raakte ooit verstrikt in een dergelijk systeem, waarbij ik uiteindelijk per kwartier ging belonen met krulletjes, om het zo mogelijk te maken om een beloning te halen. Dat was geen doen, natuurlijk 🙂
Hoe ouder het kind, hoe moeilijker om een beloning te vinden. Immers, het kind wordt steeds minder afhankelijk van jou. Kan steeds meer zichzelf beloningen bezorgen door leuke dingen te doen of zelf dingen te kopen die hij graag wil hebben. Om een puber te belonen moet je al gauw met veel grotere beloningen aankomen dan bij een jong kind.
Belonen werkt dus niet in het algemeen, maar alleen als je het heel consequent voor heel specifiek gedrag inzet. Zoals bij het al genoemde zindelijk worden of bijvoorbeeld het leren om aan tafel te blijven zitten bij het eten. Voor ander gedrag is het niet zo effectief als we wellicht hopen.
Maar zelfs als het werkt, is het goed om je bewust te zijn van de nadelen. Een groot nadeel van belonen, is dat het kind het gewenste gedrag laat zien vanwege de beloning. Het verpest zijn of haar eigen intrinsieke motivatie om om zich te ontwikkelen en te leren.
Het kind gaat zich meer richten op zijn omgeving in plaats van zijn eigen drijfveren. Maar juist het behouden van die intrinsieke motivatie is zo belangrijk voor een kind om zelfvertrouwen te ontwikkelen. Om zijn eigen keuzes te leren maken en hiervoor te willen gaan.
De vraag is nu natuurlijk: wat dan wel? Hoe kan ik op een positieve manier gedrag beïnvloeden? Lees daarvoor over 2 weken mijn volgende artikel.
Wil je me helpen om meer ouders te bereiken? Deel dit blog dan via de shareknop. Ook lees ik graag je reactie. Bedankt!
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.