De themasessie over begrenzen was populair (ik zal hem zeker een keer herhalen) en dat is niet zo vreemd. Begrenzen, grenzen stellen, hoe je het ook wilt noemen is iets waar veel ouders mee worstelen. Want hoe doe je dat nu op een manier die ook recht doet aan je kind?
Ouders die bij mij aanhaken, zijn doorgaans erg betrokken ouders, die het beste willen voor hun kind. En met het beste bedoelen ze dan niet zozeer presteren, als wel dat het kind recht wordt gedaan. Ze willen hun kind niet afwijzen en liever ook boos worden op hun kind.
Maar dat is nog niet zo makkelijk, zoals je misschien weet. Want je kind (zeker als het een pittig kind is) laat regelmatig uitdagend gedrag zien. Gedrag wat er uit ziet als expres en heel bewust om bij jou reactie uit te lokken. Zoals gewoon doorgaan met iets als je hebt gevraagd om daarmee te stoppen.
En daar begint de frustratie bij jou. Je voelt je niet serieus genomen, je vindt dat je kind ‘moet luisteren’, je vraagt je af wat je verkeerd doet, enz. enz. Er begint zich in jouw hoofd een verhaal af te spelen dat leidt tot gevoelens van irritatie, frustratie en machteloosheid aan jouw kant.
En er speelt nog iets. Je kind daagt je uit om in te grijpen, om grenzen te handhaven. En als jij van de afdeling harmonie en liefde bent, dan vind je dat misschien niet zo makkelijk. Dus je raakt ook geïrriteerd, omdat je door je kind niet in die positie gedrukt wil worden. Hoe fijn zou het toch zijn als je kind gewoon ‘zou luisteren’? Bestuurbaar zou zijn met woorden?
Maar helaas, pindakaas. Dat is niet zo. En het is jouw taak om in te grijpen. Óf om niets te doen en op je handen te zitten, terwijl je kind de (natuurlijke) consequenties ervaart van zijn of haar gedrag.
Hoe kom je nu uit die spagaat van ‘ik wil lief zijn voor mijn kind’ en ‘ik wil dit gedrag niet’? Door liefdevol te begrenzen. En dat is eenvoudiger dan je denkt. Je hebt het alleen niet bedacht. Ik zal het je uitleggen.
Er zijn een paar uitgangspunten: 1) je kind wil het goed(e) doen. Ook al lijkt het gedrag expres, op een dieper niveau heeft het kind geen controle over zijn of haar impulsen en emoties.
2) Alles is een leerproces. Hoe duidelijker jij bent in het handhaven van grenzen (in de vorm van regels en afspraken, maar ook gewoon een uitleg van wat wél en wat niet kan), hoe sneller je kind het zal leren.
3) Uit dit beide vloeit voort dat boosheid aan jouw kant totaal niet nodig is. Je hoeft alleen maar te herinneren aan de regel, de afspraak, of wat je eerder hebt uitgelegd. En houdt je kind zich daar niet aan, dan concludeer je dat het ‘even niet lukt’. Lukken is een fijn woord, zonder oordeel en met perspectief voor de volgende keer (zie dit blog).
En op een nuchtere, kalme manier kun je doen wat nodig is. Bijvoorbeeld je kind even uit de situatie halen, bij de baby of kat weghalen die ze pijn doet, spullen wegpakken die niet veilig zijn. Of (bij een ouder kind) zelf even weglopen, een activiteit stoppen, enz.
Ook kunnen er logische consequenties zijn, die je van tevoren kunt aangeven. ‘Als het niet lukt om voorzichtig met de kat om te gaan, dan is het spelen met de kat even afgelopen’. ‘Als het tandenpoetsen te lang duurt, is het straks tijd om te slapen en is er geen tijd meer om voor te lezen’.
Laat je kind zijn eigen leerproces ervaren. Jouw taak is duidelijkheid scheppen en daaraan vasthouden. Dat is alles. Er is verder niets aan de hand, niets om je druk over te maken. Er is geen enkele vorm van afwijzing nodig, je kunt gewoon liefdevol blijven. En het is niet erg voor je kind om iets te ervaren wat ze misschien niet fijn vindt, ook dat hoort gewoon bij het leven 😊
Heb ik je hiermee kunnen helpen? Ik ben benieuwd, laat het me (hieronder) weten. En wil je het blog voor me delen om meer ouders te bereiken? Dank je wel!
In opvoedland wordt veel gezegd en geschreven over grenzen stellen. Een kind heeft grenzen nodig, wordt er dan gezegd (en dat is ook zo). Maar waarom eigenlijk en hoe bepaal je de grenzen? En hoe begrens je op een liefdevolle manier?
Een kind heeft grenzen nodig om zich veilig te voelen. Een kind kan nog niet overzien wat wij kunnen overzien. Grenzen bieden structuur. Ze maken de wereld van een kind overzichtelijk en voorspelbaar. Je weet als kind waar je aan toe bent. Daardoor kan het kind zich beter ontspannen in wat er gebeurt in zijn dagelijkse leventje.
De eerste manier waarop je hier voor kunt zorgen, zijn duidelijke regels in huis. Of beter nog: afspraken. Zorg dat je samen met je kind(eren) een aantal duidelijke afspraken hebt gemaakt. Dat maakt dat een kind weet wat er van hem of haar verwacht wordt in de dagelijks terugkerende situaties.
Ten tweede: dam de keuzevrijheid in. In onze wereld zijn op een dag zoveel keuzes te maken. Veel mensen ervaren soms of regelmatig keuzestress. Help je kind te ontspannen door de keuzes te beperken. Niet “Wat wil je op je brood?” maar “Wil je kaas of pindakaas?” bijvoorbeeld. Overigens verschilt dit per kind, dus kijk goed naar waar jouw kind bij gedijt.
Ten derde: zorg dat grenzen echte grenzen zijn. Daarmee bedoel ik dat als jij ‘nee’ zegt, dat het dan ook ‘nee’ voelt in jou. Als jij een grens aangeeft, die je niet echt kunt voelen in jezelf, heb je grote kans, dat je kind erover heen gaat. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je iets niet wil omdat het ‘niet hoort’. Onderzoek dan eens of het misschien een ‘ja’ moet zijn, of dat je moet leren om je eigen grenzen beter bewust te zijn, te kunnen voelen in jezelf.
Een grens kan flexibel zijn. Wat je de ene dag goed vindt, hoef je de andere dag niet automatisch goed te vinden. Een grens kan verschillen per situatie of moment. Natuurlijk moet niet elke grens voortdurend flexibel zijn, maar daarvoor heb je dan ook de afspraken of regels als basis.
Liefdevol begrenzen betekent begrenzen uit liefde voor je kind en voor jezelf. Je stelt een grens omdat je kind die nodig heeft of omdat jij het nodig hebt. Als jouw kind je bijvoorbeeld vraagt om je ergens bij te helpen, kun je ‘nee’ zeggen omdat je vindt, dat je kind het zelf wel kan. Of je zegt ‘nee’ omdat je zelf met een klusje bezig bent.
Regel zoveel mogelijk zaken door duidelijke afspraken, zeker voor (dagelijks) terugkerende situaties. Daarbuiten gebruik je bij voorkeur een ik-boodschap. “Ik wil graag dat je het eerst zelf even probeert, want ik geloof eigenlijk dat je het best zelf kunt” of “Ik kan je nu niet helpen, want ik ben bezig met iets wat ik even af moet maken. Probeer het anders eens zelf”.
Bij jonge kinderen kun je ook communiceren door in te grijpen. Slaat jouw kind een ander kind, pak dan zijn hand, zodat hij niet meer kan slaan en zeg “Je mag boos zijn, maar ik wil niet dat je slaat, want dat doet hem pijn”. Of als zij ergens aan zit wat niet mag, pak je het weg en zet het buiten bereik. Of als je kind niet stopt met schreeuwen, neem je kind dan mee naar buiten of een andere ruimte en zeg “je kunt alleen naar binnen als je rustig bent, want anders hebben de andere mensen last van jou”.
En heel belangrijk: blijf zelf rustig. Zie dat je kind iets nog moet leren. En daar ben jij voor. Om duidelijke grenzen te stellen. Blijf rustig, maar wees duidelijk. Bied een combinatie van empathie en standvastigheid.
En tenslotte: geef je grenzen op tijd aan. Zo voorkom je dat je te laat ingrijpt en de irritatie bij jou al hoog is opgelopen. Want grote kans dat jij dan boos op je kind wordt, terwijl je kind niet in de gaten had dat je iets niet wilde.
Op een goede manier grenzen stellen, zonder dat je voortdurend conflicten hebt met je kind, is één van de belangrijkste dingen die je leert in het online programma Stap voor stap een gelukkig gezin. Weten wat je nog meer leert? Klik hier om te lezen hoe dit programma ervoor zorgt dat jij weer rust in huis, in je kind en in jezelf creëert.
Vind je dit zinvolle tips? Delen graag 🙂 En laat me hieronder weten wat jouw ervaring is met begrenzen, ik ga graag met je in gesprek.
Mijn visie op opvoeden is kindgericht. Kijken wat het kind nodig heeft, uitgaan van vertrouwen. Dat betekent o.a. goed luisteren en erkenning geven. Vaak ontstaat dan het misverstand, dat je altijd lief, begripvol en geduldig moet blijven wachten tot je kind je begrijpt en ergens mee stopt of iets gaat doen wat moet gebeuren. Maar zo soft is deze aanpak niet :). Ik zal je uitleggen hoe het zit.
Ten eerste heb je als ouder natuurlijk een speciale verantwoordelijkheid. Daarom heeft je kind een ouder nodig, die voor hem zorgt. Je zorgt voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van je kind. Als je kind iets gevaarlijks doet, grijp je natuurlijk in. Je gaat niet rustig uitleggen, dat het kind zijn arm op moet tillen omdat anders zijn mouw vlam vat. Nee, je trekt zijn arm onmiddellijk bij het vuur vandaan.
Ten tweede zijn er grenzen, die je trekt omdat er een belangrijke waarde of behoefte van jou in het geding komt. Je wilt bijvoorbeeld niet dat je kind een broertje of zusje pijn doet. Of je wilt niet dat je kinderen met stiften op het behang tekenen. Daar zul je duidelijk in moeten zijn.
Deze grenzen vragen om handhaving. Soms wordt dat verward met de baas spelen als ouder of niet respectvol zijn. Maar dat is het niet. Het is de verantwoordelijkheid oppakken, die je als ouder hebt Je kind heeft dat nodig van jou.
Wat daarbij van belang is, dat je er zelf echt achter staat. Dus stel geen grens omdat je denkt dat het zo hoort (niet zonder douchen gaan slapen, bijvoorbeeld). Of een halfzachte grens, iets wat je liever niet hebt, maar als puntje bij paaltje komt, blijkt het niet zo’n stevige grens (niet met een bal spelen in huis, bijvoorbeeld). Je moet het als het ware in jezelf verankerd hebben.
Handhaven doe je dan door duidelijk, maar rustig te blijven staan. Heb ruimte voor de weerstand van je kind. Erken die ook. En blijf staan voor wat je echt niet wil of juist wel. Grijp eventueel fysiek in. Pak de arm van je kind vast en zeg “Natuurlijk ben je heel boos op je zusje. Maar hier in huis slaan we elkaar niet. Zeg het met woorden” of til je springende kind van de bank en zeg “Springen op de bank is leuk, maar maakt de bank stuk. Helaas, pindakaas…”
Het is dus én én. En je erkent de frustratie van je kind én je blijft staan in wat je echt niet wilt. “Nee, dat is niet leuk. En toch zul je nu iets anders moeten verzinnen. En je mag best even boos zijn, dat snap ik wel “.
Stuur de gedachten van je kind richting een oplossing, dat kan erg helpen. Stel een hoe-vraag. “Hoe zou het wel kunnen” of “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat … “. Bijvoorbeeld: Hoe kun je op zo’n manier op de muur tekent, dat het er ook weer afkan, bijvoorbeeld”.
Zie het als iets dat je kind nog moeilijk vindt. Neem het niet persoonlijk. Stop het rennende kind en zeg bijvoorbeeld “Ik zie dat je even vergeten bent, dat we hier in huis niet rennen.” Geef eventueel een keuze: “Wat wil je: buiten tikkertje spelen of binnen iets anders gaan doen?”
Als je er op die manier naar kijkt, is het makkelijker om rustig te blijven. Je hoeft helemaal niet boos te worden, liever niet. Maar je mag best streng zijn, of ‘ferm’, zoals ik dat graag noem. Zodat je kind voelt dat het menens is. Dat jij de grens of afspraak handhaaft. Dat maakt je ook voorspelbaar en dat heeft je kind nodig.
Delen is fijn, dank je wel alvast.
Vind jij het ook lastig om grenzen te handhaven? En hoe pak jij het dan aan? Laat het me hieronder weten, ik ben er echt benieuwd naar.
Als het over opvoeden gaat, hoor je steeds weer de noodzaak van grenzen stellen. Een kind moet begrensd worden, weten waar de grens is, anders wordt hij grenzeloos in zijn gedrag. En dat is helemaal waar. Alleen: wat is eigenlijk een goede grens en hoe stel je die?
Eerst moeten we ophelderen wat we eigenlijk bedoelen met grenzen stellen. Vaak wordt daarmee bedoeld, dat een kind af en toe ook “nee” te horen krijgt. Zodat hij weet, dat niet alles kan en mag. Want anders krijg je verwende kinderen en dat willen we natuurlijk niet.
Hoe wordt zo’n grens gesteld? Soms op grond van wat hoort of niet hoort. “Nee, je mag niet je regenlaarzen aan met dit mooie weer, dat is geen gezicht. ”
Soms, omdat het de ouder niet uitkomt. “Nee, je mag nu niet met water spelen” (denkend: ‘want dan ben je straks nat en vies en moet ik je onder de douche zetten en daar heb ik geen zin in’).
Soms omdat je meent, dat het pedagogisch verstandig is. “Nee, je mag geen koekje, want we gaan over een half uurtje aan tafel.”
Een dergelijke grens noem ik een bedachte grens. Het is geen echte grens, maar je bedenkt hem, omdat het je verstandig lijkt of beter uitkomt. En soms, omdat je vindt dat het tijd wordt om een grens te stellen. Om te voorkomen, dat je kind teveel zou mogen.
Een echte grens daarentegen is een grens, die jij in jezelf kunt voelen. Omdat het een behoefte van jou schaadt, als het kind zijn gang zou gaan. Bijvoorbeeld: “ik vind het niet goed, als je vanavond vrienden meeneemt, want ik wil op tijd kunnen slapen. Ik moet morgen al heel vroeg op. Een ander keer graag”.
Een echte grens is ook eentje die je stelt vanuit je verantwoordelijkheid als ouder. Bijvoorbeeld als je bepaalt dat je kind om 8 uur in zijn bed moet liggen, omdat jij verantwoordelijk bent voor zijn of haar nachtrust. Of dat je het aantal ijsjes op een dag begrenst met het oog op de gezondheid van je kind.
Soms kan een bedachte grens ook een echte grens zijn. Maar dat wordt ie pas als je je daarvan bewust bent en dat ook communiceert. “Als je vlak voor het eten gaat snoepen, ben ik bang dat je straks je eten niet opeet”. (En wat als je kind zeker weet, dat hij zijn bord leeg zal eten. Is jouw grens dan nog houdbaar?)
Het voordeel van een echte grens, is dat ie makkelijker te begrijpen is voor kinderen. Beter voelbaar. Waardoor ze er veel makkelijker rekening mee houden. Onder zoek maar eens, als jij bepaalde grenzen hebt, waar je kind gemakkelijk overheen gaat: is het wel een echte grens? Kun je hem voelen in jezelf? Sta je er diep van binnen eigenlijk wel achter?
Het gaat dus niet zozeer om het stèllen van grenzen. Maar om het vàststellen ervan. Waar ligt jouw grens. Waar ligt de grens van je kind? Want ook kinderen hebben grenzen. Ze kunnen moe zijn, honger hebben, toe zijn aan even niks, geen zin ergens in hebben, ergens tegen op zien, enz.
Grensoverschrijdend gedrag is gedrag dat een behoefte van een ander schaadt. Dat ongevraagd de grens van een ander overschrijdt. Dat doet iedereen weleens, meestal onbewust. Daarom is het zo belangrijk om je grenzen te kennen en op een goede manier te communiceren. Zo leren je kinderen op een natuurlijke manier begrenzing.
En dat werkt natuurlijk twee kanten op. Gerespecteerd worden en respecteren hoort bij elkaar. Kinderen, die hun eigen grenzen kennen en ervaren, dat deze gerespecteerd worden, hebben meer zelfvertrouwen en zullen minder gauw grensoverschrijdend gedrag vertonen. Mits de ander (jij dus ook) zichzelf respecteert door zijn eigen grenzen te kennen en aan te geven.
Heb jij hier moeite mee, dan is het goed om daarmee aan de slag te gaan. Zoek een therapeut of een coach die je kan helpen je grenzen te herkennen en aan te geven. Ikzelf heb dit ook echt moeten leren. Emotioneel lichaamswerk en haptonomie hebben mij daar goed bij geholpen.
Zet dit je aan het denken? Ik hoor dan graag van je bij de reacties en ik vind het ook tof als je dit blog zou willen delen met de social media buttons. Bedankt alvast!
Het lastige van opvoeden in deze tijd is dat er zoveel mogelijkheden en keuzes zijn voor kinderen. Regelmatig krijg ik vragen van ouders over het onderwerp kinderen en tv kijken, gamen of internetten. Wat wel en wat niet? Maar ook moet je keuzes maken in wat jouw kind wel en niet mag eten en drinken. Wat moet je goed vinden en waar moet je een grens trekken?
Ten eerste: het juiste antwoord bestaat niet. Niemand kan precies aangeven, wat je wel of niet moet toestaan. Het hangt immers van zoveel factoren af. Bijvoorbeeld: je hebt liever niet, dat je kind bij McDonalds eet. Maar als hij of zij met een sportteam daar gaat eten, wil je het ook niet verbieden, omdat je je kind geen uitzondering wil laten zijn.
Natuurlijk zijn er in het algemeen wel limieten aan te geven. Iedereen weet, dat te lang tv kijken en computeren niet goed is voor kinderen. Ze moeten ook bewegen. Ook weet je, dat suiker ongezond is, net als zoetstoffen en teveel vet. Je weet heus wel, dat je kind niet elke dag een reep chocola en chips moet eten. Maar waar leg jij de grens voor jouw kind?
Waar het op neer komt, is dat je daarin toch je eigen grens moet bepalen. En dat doe je het beste met gezond verstand. En op je gevoel. Wat voor jou nog oké is. Daar verschillen ouders in en dat mag ook. Het is de enige manier waarop je dat kunt doen. Want zoals gezegd, een strikt antwoord is er niet.
Wat daarbij heel goed kan helpen, is je kind observeren. Wat doet het met je kind als je iets toestaat? Hoe gedraagt hij zich op internet? Kun je ergens aan merken, dat hij misschien teveel tv kijkt, bijvoorbeeld doordat hij steeds moeilijker zichzelf kan vermaken? Of omdat hij daarna helemaal niet meer in beweging komt? Of is tv kijken juist een time out, waarna hij weer lekker buiten gaat spelen of anderszins in actie komt? Is je kind gezond of heeft ie een neiging om te dik te worden? Reageert hij verkeerd op bepaalde voedingsmiddelen?
Door goed te observeren, kun je makkelijker je grens bepalen en deze ook beter communiceren met je kind. “Ik vind eigenlijk, dat je niet langer dan een uur tv mag kijken, want ik merk, dat je er heel sloom van wordt. Meestal verveel je je als de tv dan uitgaat” Je kind zal nu misschien protesteren en dit ontkennen. Dat geeft niet, want nu kun je er een gesprek over aangaan en samen een oplossing zoeken.
Tenslotte: accepteer dat je niet in staat bent de perfecte keuzes te maken. Je mag best kritisch zijn naar jezelf en er goed over nadenken. Doe het gewoon zo goed mogelijk. Maar daarna moet je het ook weer relativeren. Ga er niet over tobben. Vertrouw op je gevoel en je gezonde verstand. Een portie nuchterheid geeft rust in jou en dat is ook weer goed voor je kind 🙂
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.