Sommige mensen zeggen: ‘Moeilijke kinderen bestaan niet’. Er is zelfs een boek dat zo heet. En daar is wat voor te zeggen. Maar in de praktijk voelt dat vaak niet zo en lijken er wel degelijk ‘moeilijke kinderen’ te bestaan. Er zijn nu eenmaal kinderen (en volwassenen), die niet doen wat je verwacht. Die ingewikkelder zijn in de omgang dan anderen. Hoe pak je dat dan aan?
Ook al houd je zielsveel van je kind en wil je je kind niet als een moeilijk kind betitelen, toch kun je je kind als een ‘moeilijk kind’ ervaren. Je kind lijkt bijvoorbeeld onvoorspelbaar in zijn reacties, wordt snel boos of komt bazig of dwingend op je over. Het kost je bergen energie en vooral veel frustraties. Je kunt er zelfs moedeloos van worden.
Wat is er aan de hand? Inmiddels heb ik ervaren, dat veel kinderen met moeilijk gedrag kinderen zijn die worstelen met hun grip op de wereld. Ze zijn vaak gevoelig voor prikkels en hebben altijd een hoofd vol gedachten. Ze proberen grip op de wereld te krijgen door de dingen naar hun hand te zetten.
Dat lijkt egoïstisch, maar dat is het niet! Of eigenlijk ook wel, maar niet in de negatieve betekenis, die we er doorgaans aan koppelen. Je zou ze egocentrisch kunnen noemen. Ze zijn erg op hun eigen behoeftes gericht. Maar niet omdat ze jouw behoeftes niet van belang vinden. Integendeel, het zijn vaak gevoelige kinderen, die graag rekening met anderen willen houden.
Ze zijn zo op zichzelf gericht om controle te houden. Om niet overgeleverd te zijn aan onvoorspelbare gebeurtenissen. Als zij de baas zijn, geeft hen dat een gevoel van controle. Het is belangrijk om je dat te realiseren.
Dat betekent, dat je hun gedrag niet moet labelen als zelfzuchtig, maar als behoefte aan controle. Als je dat zo kunt interpreteren, helpt je dat om niet in je eigen frustratie en ergernis verstrikt te raken. Of je angst, dat je kind een onaangenaam, egoïstisch mens wordt als je niet oppast. Als je daar uit kunt blijven, is er ruimte om te horen en te zien wat je kind werkelijk nodig heeft. En kun je een conflict voorkomen.
Wat deze kinderen nodig hebben, is voorspelbaarheid en eigen inbreng. Zorg dat ze zoveel mogelijk voorbereid zijn op wat er gaat gebeuren. En geef ze zo veel mogelijk eigen inbreng in de gang van zaken thuis. Vraag naar hun behoeften en hou er rekening mee. Ook als het een behoefte is, die jou als onbegrijpelijk of onbeduidend voorkomt.
Naarmate ze ouder worden, kunnen ze zichzelf beter leren kennen. Help ze dan om zich bewust te worden van hun ‘fabrieksinstelling’. Laat ze zien hoe het in hun werkt zonder af te keuren. Help ze om met kleine stapjes te leren omgaan met onvoorspelbaarheid. Ga uit van hun sterke kanten en vertrouw op hun kracht om hun eigen weg te vinden. Dat geeft zelfvertrouwen.
Spreekt dit je aan en wil je meer hulp? Lees op de homepage op welke manieren ik je kan helpen. Of stuur gewoon een mail naar karla[apestaartje]ontspannenopvoeden.nl
Herken jij wat ik in dit artikel beschrijf? Hoe ga jij hiermee om? Ik lees graag je reactie hieronder. Ook fijn als je dit blog voor me deelt, dank je wel alvast!
Als je goed kijkt zie je dat we heel wat van onze kinderen verlangen: handen wassen, tanden poetsen, opruimen, jas aan de kapstok, vuile kleren in de wasmand, enz. En veel van die dingen zijn voor kinderen helemaal niet belangrijk. Het boeit hen niet zogezegd. Situaties genoeg dus, die tot ergernis of zelfs conflicten kunnen leiden. Lees hier tips om dat te voorkomen.
WAT NIET WERKT
Vaak gebruiken we dan ineffectieve manieren, zoals dreigen. “Als je nu niet aan tafel komt, dan ….”. Ineffectief, want óf het kind komt nog meer in verzet, wil zich niet laten dwingen, óf hij weet allang dat dat niet zo’n vaart loopt bij jou.
En misschien werkt het wel bij jou en doet je kind dan wat je wil onder dreiging van straf. Maar is dat nu echt wat je wil? Je krijgt wel iets van hem gedaan, maar het kost ook iets, de sfeer en het contact worden er niet beter op.
Andere negatieve reacties zijn verwijten (“het kan jou kennelijk niks schelen dat ik altijd op je moet wachten”), sarcasme (“zo zeg, ben je daar al? Geweldig, ik heb maar 5 minuten hoeven wachten”) en vergelijken (“je zusje zit allang aan tafel, zij is altijd op tijd”). Wat al deze reacties gemeen hebben is dat ze het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van een kind aantasten. Terwijl je je kind juist graag zelfvertrouwen wilt geven toch?
Vaak weten wel zelf (achteraf) ook wel, dat het niet werkt. Waarom doen we het dan? Omdat we vrij onbewust overnemen wat we onze eigen ouders hebben horen zeggen, of andere ouders. Het zijn ingeslepen gewoontes in onze cultuur. En daarnaast komen ze vaak voort uit onze eigen frustratie, dat een kind niet doet wat we willen. Liever willen we dat eigenlijk niet voelen, en daarom leggen we onze frustratie onbewust bij het kind neer.
WAT WEL WERKT
Wat nu te doen? Hoe kun je er nu voor zorgen, dat je de dingen op een plezierige manier voor elkaar krijgt?
Het begint met in te zien, dat een kind niet dwarsligt om het dwarsliggen, maar omdat hij nou eenmaal het nut er niet van inziet of er geen zin in heeft. Verplaats je in je kind, en je snapt dat hij veel liever nog even wil spelen i.p.v. aan tafel komen.
Je kunt dat ook tegen je kind zeggen: “jij wilt zo graag nog even doorspelen, hè? Dat snap ik wel. Maar ik vind het ook jammer als het eten koud wordt, dan is het niet meer zo lekker.”
Neem de verantwoordelijkheid voor je eigen gevoelens. Voel je ongeduld of je frustratie opkomen, en besef dat die van jou is. Jij wilt het anders dan dat het nu gaat, dat is niet de schuld van het kind. Dit inzien geeft je de ruimte om het anders aan te pakken. Andere dingen te zeggen, die het kind juist wél uitnodigen om mee te werken.
Hier zijn een paar tips:
GEEF NEUTRALE INFORMATIE
Bijvoorbeeld: “als jij je schoenen onder aan de trap laat staan, kan iemand anders er over vallen”. I.p.v. : “ruim nu je schoenen op, anders breekt iemand straks zijn nek erover”. Zo haal je de lading eraf, en geef je je kind de mogelijkheid om er iets aan te doen uit eigen beweging. “O ja, dat is niet handig, ik kan ze beter weg zetten”.
GEEF EEN KEUZE
“wil je je appel heel of in stukjes? “, “zal ik je haar borstelen of doe je het zelf”. Dat er een appel wordt gegeten of het haar geborsteld staat niet ter discussie, maar het kind heeft wel ruimte voor eigen inbreng. Je kunt ook laten kiezen wanneer iets gebeurt: “wil je voor of na het eten woordjes oefenen?”. Als het kind geen van beide wil, kun je vragen naar een andere oplossing. “heb je een beter idee?” Het kind mee laten denken, laat zien dat je respect hebt voor zijn inbreng en dat nodigt uit tot meewerken.
HOU HET KORT
Kinderen hebben een hekel aan preken. Een enkel woord : “Sanne, je jas” werkt vaak beter dan een lang verhaal. Mits het voor het kind begrijpelijk is wat je bedoelt natuurlijk 😉
DOE IETS GEKS
Iets geks of iets onverwachts doen werkt heel goed om een beginnende strijd te smoren. Doe alsof je je kind ondersteboven in de stoel wil zetten of in de prullenbak wil stoppen. Of laat dingen praten: “hier is het washandje en ik zoek een vuil jongetje”. Verzin iets. Je zult zien dat het helpt en dat het je zelf ook veel meer plezier geeft. Het haalt je uit het patroon van de machtstrijd.
Vind je dit zinvolle tips? Deel ze dan alsjeblieft via de shareknop, dan kunnen we samen nog meer ouders bereiken. Dank je wel!
Laat ook weten of ze jou geholpen hebben, of wat jouw tip is om conflicten te voorkomen. Ik hoor graag van je!
Een kleuter is boos op een ander kind en deelt een tik uit. Op het gehuil van het slachtoffer komt de juf aangelopen. Ze vraagt wat er gebeurd is en zegt tegen het kind dat geslagen heeft “Je moet nu even sorry zeggen, want slaan dat mag niet”. Bijna alle kinderen leren al jong dat ze in zo’n situatie sorry moeten zeggen. Maar wat leren ze dan eigenlijk?
Strikt genomen betekent sorry zeggen “het spijt me”. Het geeft aan dat je iets hebt gedaan waarvan je achteraf zou wensen dat je het niet gedaan hebt. Je hebt er spijt van.
Aangeven dat je spijt hebt van iets dat je tegen iemand gezegd of gedaan hebt, is op zich heel fijn. Als het gemeend is tenminste. Je neemt de verantwoordelijkheid voor wat je hebt gedaan en geeft aan dat je inziet dat je het beter niet had kunnen doen. Of liever niet had willen doen.
Nu is het woord sorry een beetje een uitgeklede versie van ‘het spijt me’. We gebruiken het te pas en te onpas om ons te verontschuldigen. (Grappig woord eigenlijk, ver-ont-schuldigen, je wilt van je schuld af, net als in ‘neem me niet kwalijk’: alsof het meer om jezelf gaat dan om de ander…)
Toch vinden we het erg belangrijk dat kinderen sorry zeggen als ze iets gedaan hebben dat in onze ogen niet acceptabel is. Er wordt soms heel wat strijd gevoerd om dat zelfs af te dwingen. Het gevolg: kinderen zien dat ze er niet onderuit kunnen en zeggen met frisse tegenzin sorry.
Of ze zeggen het bij voorbaat al om geen gezeur te krijgen: “Sorry!”. En als de volwassene dan nog even doorgaat over wat er zo fout aan was: “Jaahaa, ik zei toch al sorry!”
Maar wat leert een kind hier nu eigenlijk van? Niet zoveel fraais eigenlijk.
Ten eerste: dat oneerlijkheid beloond wordt. En dat het belangrijker is om te voldoen aan de norm dan je eigen gevoel te volgen. Ook al heb je geen spijt omdat je het terecht vond wat je deed, toch zeg je sorry, want dan is iedereen weer tevreden.
Ten tweede is het kennelijk niet van belang wat jij als kind eigenlijk hebt ervaren. Wat maakte dat je deed zoals je deed. Het kind voelt zich niet gehoord. De volwassene is niet oprecht in jou geïnteresseerd, maar wil alleen dat je je op de goede manier gedraagt.
Bovendien kun je met sorry zeggen kennelijk je eigen verantwoordelijkheid ontlopen. Het gaat er niet om dat je werkelijk nadenkt over wat je doet of hoe je met anderen omgaat. Het gaat erom dat je je aan de regels houdt.
En wat leert het kind niet? Zeggen dat een kind sorry moet zeggen is een gemiste kans. Een kans om met het kind te praten over zijn emoties en de invloed daarvan op zijn gedrag. Een gemiste kans om gehoord te worden en geholpen te worden met het sturen van het eigen gedrag.
En het kind leert hierdoor niet hoe fijn het is om werkelijk sorry te zeggen. Dat iedereen dingen doet waar hij achteraf spijt van heeft. En dat dat niet erg is, maar dat je door te zeggen ‘het spijt me’, de verbinding kunt herstellen.
Sorry laten zeggen is dus eigenlijk geen goed idee. En toch doen wij volwassenen dit massaal, kinderen leren (lees: dwingen) om sorry te zeggen. En het wrange is, dat kinderen vervolgens soms afgerekend worden op het feit dat het niet gemeend is: “Ja, wat koop ik daar voor, je meent er toch niks van”.
Dus als jij het ook doet: stop ermee. Laat je kind uit zichzelf sorry zeggen of niet. Waardeer als het gebeurt. Bespreek wat er gebeurde, wat het kind heeft ervaren. En daarna pas wat het effect voor een ander is geweest. En pas als het kind ervoor openstaat, kun je bespreken hoe het weer goedgemaakt kan worden. En dan is sorry zeggen een optie. Als het gemeend is 🙂
Wat ik geleerd heb is dit: als je je kind met respect opvoedt en zelf het goede voorbeeld geeft, als je kind zich veilig en geaccepteerd voelt, dan zal je kind uit zichzelf naar je toekomen en sorry zeggen over zijn of haar gedrag als dat gepast is. En is dat niet wat je eigenlijk wilt?
Ik ben benieuwd naar je reactie, ben je het met me eens? Ik lees het graag hieronder. Ook vind ik het fijn als je dit artikel wilt delen via de shareknop, zodat ik meer ouders kan bereiken. Dank je wel!
Heb jij een kind met moeilijk gedrag? In twee eerdere blogs (kijk hier en hier) heb ik al een aantal voor- en nadelen van een diagnose voor je kind op een rijtje gezet. Er zit echter nog een risico aan, die ik hier graag even wil belichten.
Op internetfora kun je heftige discussies vinden, waarin ouders hun standpunt verdedigen. Ouders, die voor zijn, vergelijken een diagnose als ADHD op PDD-NOS weleens met doof of blind zijn. En al snap ik heel goed, dat die ouders erkenning willen voor hun kind, toch is dat te kort door de bocht. Een dergelijke fysieke handicap is echt iets anders. Een blind kind kan niet zien, een doof kind kan niet horen. Dat zijn éénduidige stoornissen, die objectief vast te stellen zijn.
Maar een diagnose als bijv. ADHD of PDD-NOS is bedacht door psychiaters. Het zijn concepten, eigenlijk niet meer dan een verzameling beschrijvingen van zwakheden,onvermogens of problematisch gedrag van een kind. Om aan de diagnose te voldoen, moet een kind een bepaald deel van deze kenmerken vertonen. Bij ADHD nog niet eens de helft. Het kan daarom zelfs zo zijn, dat twee kinderen totaal verschillende kenmerken hebben en toch allebei ADHD hebben.
Het is dus goed om je te realiseren dat het gaat om begrippen. Pogingen van wetenschappers om grip te krijgen op bepaald gedrag. En in eerste instantie bedoeld om onderzoek te vergemakkelijken.
De beoordeling van wat afwijkend is of wat problematisch is, is bovendien altijd mede cultuurbepaald. Op dit moment is bijvoorbeeld een discussie gaande of een deel van de jongens die nu het stempel ADHD krijgen, vroeger niet gewoon lekker een kwajongen konden zijn. Pietje Bell zou in deze tijd zeker weten een stempel krijgen.
Een diagnose kan ook nog als een excuus werken om onvoldoende hulp te bieden. Ik heb meerdere malen kinderen gezien, die zeiden: “Ik ben druk, hoor. Want ik heb ADHD. Dus ik kan er niet aan doen.” Als zo’n kind dan geen hulp krijgt om zijn eigen gedrag beter te reguleren, laten we het kind in feite in de kou staan. Want niet alleen de omgeving moet zich aanpassen, ook voor het kind is er werk aan de winkel. Hij of zij moet er per slot van rekening ook mee verder in het volwassen leven.
Maar het grootste gevaar van een diagnose is misschien wel, dat het ieders blik gaat bepalen. Alles wat het kind doet of niet doet, wordt beoordeeld in het licht van de diagnose. Ook dingen die elk kind nu eenmaal doet of laat. Het kan leiden tot tunnelvisie. Maar je kind is altijd meer dan zijn probleem. En kan leren en zich ontwikkelen, net als ieder ander kind.
Als jouw kind dus wel een diagnose heeft of krijgt, zie het dan vooral als een aanwijzing in welke richting jij moet kijken bij het zoeken naar hulp en tips om jouw gedrag aan te passen aan je kind. En help je kind zichzelf te helpen. Maar voorkom dat je kind zijn of haar diagnose “wordt”, laat je kind zich er niet mee identificeren. Laat het niet alles bepalen, maar blijf in de eerste plaats jouw kind zien als zijn of haar unieke zelf.
Wist je dat je ook zonder diagnose heel goed geholpen kan worden? Mijn aanpak is gericht op het begrijpen van jouw kind, zonder het te labelen, maar wel met inzicht in zijn of haar zwakheden. Zodat jij je gedrag er beter op kunt afstemmen. Meer weten? Neem dan contact op of kijk hier hoe ik jou kan helpen
Geef hieronder je reactie en deel dit blog via de Share-knop, dank je wel alvast!
Iedereen kent het verschijnsel wel. Een kind met een driftbui in een winkel of op straat. Een moeder (of vader) die zich opgelaten voelt. Voor de meesten van ons is dit een ongemakkelijke situatie maar waarom eigenlijk? En hoe los je het op?
Ik denk dat het te maken heeft met het hardnekkige idee, dat je kind zich hoort te ‘gedragen’ en dat jij daar verantwoordelijk voor bent. En dat een driftbui valt onder slecht gedrag. Hierin zien we een aantal misvattingen terug.
Ten eerste, jij hebt je kind niet onder controle. Dat zouden wij volwassenen misschien wel willen, maar je kind is een zelfstandig wezen, apart van jou. (Trouwens, niemand heeft zelfs zichzelf altijd onder controle, maar dat terzijde…).
Ten tweede, een driftbui is doorgaans geen bewust gekozen gedrag. Een echte driftbui is iets wat je kind overkomt en je kind doet wat er ‘moet’ gebeuren, namelijk het uiten van de emoties. Je kind is erg teleurgesteld en boos over het feit dat het anders gaat dan gedacht of gehoopt.
Wat de situatie extra lastig maakt, is het feit dat het in het openbaar gebeurt. Er is een soort tegenstrijdigheid bij veel ouders. Zelfvertrouwen, zelfstandigheid en een eigen mening zijn belangrijker in het opvoeden geworden dan gehoorzaamheid. Behalve buiten de deur, daar vinden we het toch wel erg fijn, dat ons kind gewoon doet wat we zeggen, toch?
Wat helpt je nu om hier anders en makkelijker mee om te gaan? Ten eerste: realiseer je dat het om je kind gaat. Er zijn voor je kind is jouw eerste taak, die heeft jouw aandacht nodig. Niet de mensen om je heen. En trouwens, er zijn ook heel veel mensen die met je meevoelen, hoor. De door jou gevoelde afkeuring kan ook pure projectie zijn natuurlijk.
Stel jezelf dus gerust: “er is niks aan de hand, mijn kind is boos, dat is alles. Ik kan daar mee dealen, ik ken mijn kind het beste. En als er al commentaar komt, hoef ik daar niks mee. Het zegt meer over die ander dan over mij en mijn kind”. Bedwing je neiging om je kind te dwingen om te stoppen met boos zijn of huilen.
Erken vervolgens de emotie van je kind. Voel mee met hem of haar. “Ik snap het helemaal lieverd. Jij had zo’n zin in een ijsje en nu krijg je die niet omdat we al genoeg gesnoept hebben vandaag, jammer, hè. Nu moeten we wachten tot een andere keer” of “Het was leuk geweest als ik dat … (speelgoed) voor je had kunnen kopen, maar het gaat niet. Misschien is het een idee om het op te schrijven voor je verjaardag?”
Of gewoon alleen maar “Jeetje, je bent wel erg boos. Wat is er aan de hand”. Zo help je je kind om zijn emoties te uiten en zijn hart te luchten. Boosheid die je even de ruimte geeft, gaat meestal ook snel weer over. Geef je die ruimte niet, dan kan het nog lang blijven hangen. Daarom is het zo belangrijk om het te kunnen accepteren.
Tenslotte nog iets over het voorkomen van dit soort situaties: weet dat het op de loer ligt als je kind moe of hongerig is. Dan kan ze weinig hebben, dus vraag je af of je nu echt nog met je kind naar de winkel wilt. Zorg bij een uitje dat er op tijd gegeten en gedronken wordt en vertrek weer op tijd naar huis, voordat je kind té moe wordt.
Herken je dit soort situaties? Heb jij weleens last van “wat anderen zullen denken” of trek jij je daar niks van aan? Ik lees graag hieronder je reactie.
En ook fijn als je het blog wilt delen, dank je wel!
Natuurlijk worden er ook ouders goed geholpen door de reguliere hulpverlening. Gelukkig wel 🙂 Maar het komt ook nog weleens voor dat dat niet zo is. Ik kom dat nog al eens tegen. En ik wil graag met je delen wat mijn ideeën hierover zijn. Voor degenen onder jullie die deze ervaring ook hebben of mensen kennen die dit ervaren.
Onder mijn klanten bevinden zich veel ouders, die hulp zoeken voor de problemen met hun kind maar niet voor het reguliere traject kiezen. Omdat ze niet willen dat hun kind een diagnostisch onderzoek krijgt en vervolgens wellicht een diagnose. En daar is heel wat voor te zeggen, dat heb ik in eerdere blogs ook wel gedaan.
Maar er komen ook ouders bij mij, die wel een kind hebben met een diagnose, maar die onvoldoende geholpen worden door hulpverlening. Ze krijgen traject na traject, maar de problemen blijven, de ouders worstelen voort.
Meestal bestaan die problemen vooral uit veel strijd. Veel ruzie. Boze kinderen, boze ouders. Wanhopige ouders ook soms. Ze weten niet meer wat ze moeten doen, de strijd put hen uit. Vooral bij oudere kinderen is het soms erg moeilijk om uit de strijd te komen.
Wat er naar mijn idee soms mis gaat in de reguliere hulpverlening is dat deze teveel focust op gedrag. En de kinderen die het betreft, laten nogal wat ongewenst gedrag zien. Brutaal, snel boos, weigeren om dingen te doen, schelden, kortom gedrag wat als respectloos wordt gezien.
Maar er wordt niet gekeken naar wat er achter het gedrag zit. Er wordt bovenal geen verbinding gelegd met het kind. En dat is wel cruciaal.
Want neem van mij aan dat geen kind gelukkig wordt van ruzie met zijn of haar ouders. Ook al lijkt het of het hen niks doet, dat is maar schijn. Diep in hun hart doet het hen ook pijn. Maar dit is de manier waarop ze hun eigen onvermogen uiten.
En meestal is er dan ook al een geschiedenis van negativiteit en ruzie. Het kind voelt zich niet begrepen en niet gezien. Net zoals de ouders waarschijnlijk, maar ja, de ouders zijn volwassen, zij moeten naar mijn idee de eerste stap zetten.
En dat is de verbinding herstellen. Zorgen dat je weer in gesprek komt. Dat je naar het kind gaat luisteren, ongeacht wat hij of zij aan negatiefs heeft laten zien. Zodat je kind zich weer kan openen voor jou.
En dat is wat te vaak niet gebeurt. Dan wordt er gewerkt aan afspraken en structuren en maatregelen en noem maar op. Maar het kind wordt niet gehoord of op zijn minst voelt het kind zich niet gehoord en dat is voor het kind hetzelfde.
Dus als jij in die situatie zit van strijd met je kind en je weet niet hoe je eruit moet komen, onthoud dan dat je als allereerste weer in gesprek moet komen met je kind. Je kind moet voelen dat je je uiterste best doet om hem of haar te begrijpen. Dat je de verbinding zoekt.
Vind je dit moeilijk, weet dan dat ik je kan helpen. Kijk naar mijn onlineprogramma of coaching of stuur me een mail dat je hulp nodig hebt, maar nog niet weet hoe of wat.
Vind je dit artikel de moeite waard? Deel hem dan via de shareknop hieronder, zodat je andere mensen daarmee kunt helpen. Dank je wel.
En zoals altijd hoor ik ook graag je reactie. Wat is jouw ervaring?
Als ouder ben je altijd een voorbeeld, of het nu positief of negatief is. Je kind leert het meest van wat je laat zien, niet van wat je je kind vertelt. Niet van wat je van je kind vraagt. Maar van wie jij bent en hoe jij bent, hoe jij handelt in situaties.
Dit gaat natuurlijk in de eerste plaats over waarden. Welke waarden vind jij belangrijk? Bijvoorbeeld: respect voor andersdenkenden, tolerantie, behulpzaamheid, vriendelijkheid, zelfstandigheid, onafhankelijkheid, oprechtheid, ….
Al deze dingen leert je kind niet omdat je vertelt dat hij of zij zo moet DOEN. Integendeel, dat kan zelfs averechts werken. Omdat je daarmee misschien ingaat tegen de eigenheid van je kind of tegen zijn of haar gevoel van autonomie.
Nee, het gaat over ZIJN. Wie ben jij in het contact met je kinderen? Wie ben jij in het omgaan met anderen? Wie ben jij als het gaat over jouzelf? Accepteer jij jezelf? Kun je dealen met je eigen emoties? Durf jij te staan voor jouw waarheid?
Dat maakt opvoeden zo waardevol. Niet dat het altijd makkelijk is. Helemaal niet. En ook niet altijd leuk, want het kan best confronterend zijn. Maar wel waardevol. Want terwijl jij werkt aan het leven volgens jouw eigen waarden, leren je kinderen van jou.
Het gaat ook over de vraag: wat voor leven gun jij je kind? Gun jij dat ook aan jezelf? Stel, je gunt je kind om afwijkend te mogen zijn, zijn of haar eigen pad te kiezen. Doe jij dat zelf dan ook? Durf je dat? Als jij je kind ergens de ruimte voor wilt geven, moet je dat ook aan jezelf kunnen geven.
Opvoeden gaat in die zin eigenlijk vooral over jezelf. ‘Werken aan jezelf’ is tegelijk iets bijdragen aan de opvoeding van je kind. Want als jij leert om beter te dealen met jouw emoties of je angsten te overwinnen of om je minder van anderen aan te trekken, dan ben je een goed voorbeeld voor je kind.
Mijn kinderen zijn nu min of meer volwassen (21 – 27). En ik zie dat ze inderdaad vooral geleerd hebben van wat ze mij en hun vader zagen doen. Wat wij voorgeleefd hebben. En vaak ben ik daar blij en tevreden mee en soms wat minder :).
Dus wat wil jij je kinderen meegeven? Wat vind jij belangrijk? Leef je dat ook voor? Ik wil je graag uitnodigen om hier eens bewust bij stil te staan. En realiseer je dat alles wat je je kind gunt, dat mag je (en moet je misschien wel) ook jezelf gunnen. Mildheid bijvoorbeeld over jezelf.
En als je over deze vragen nadenkt, formuleer dan alleen positieve antwoorden. Dus niet: ik wil graag dat mijn kind niet bang is voor wat anderen vinden, maar ik wil graag dat mijn kind zichzelf durft te zijn. En geef zelf het goede voorbeeld 🙂
Herken je dit? Wat zijn jouw ervaringen? Laat het hieronder weten, ik hoor graag van je.
Wil je me helpen om meer mensen te bereiken en vind je dit artikel de moeite waard? Deel het dan via de shareknop. Dank je wel!
In discussies over opvoeden gaat het altijd om twee karikaturen: de ouder die ouderwets, autoritair opvoedt en de ouder, die alles maar goed vindt. Zoals bij zoveel gevoelige onderwerpen is polarisatie al snel een feit. Dat is jammer, want daardoor leren we niet van elkaar en komen we ook niet verder. Ik wil graag een lans breken voor een derde mogelijkheid, een gezonde middenweg, zou je kunnen zeggen.
Het zit in onze opvoedcultuur ingebakken dat de ouder de baas is. Je wilt misschien wel naar je kind luisteren, maar uiteindelijk moet ie toch doen wat jij zegt.
Aan de andere kant zijn er ook ouders, die juist het belang van hun kind vooropstellen. Zij vergeten soms om hun eigen grenzen goed in de gaten te houden.
Maar het gaat om de balans. Ik zeg altijd: “Jouw behoefte is precies even belangrijk als die van je kind, niet meer en niet minder”. Dat voorkomt, dat je over je kind heen walst, maar ook dat jij teveel met je kind meegaat, verder dan goed voor je is. En dat zie ik nog wel eens gebeuren bij ouders, die hun kind graag serieus willen nemen.
Je eigen behoeftes serieus nemen is een teken van zelfrespect. Dat heb jij nodig en dat heeft je kind nodig. Want als jij onvoldoende respect hebt voor jezelf, dan heeft je kind dat ook niet voor jou. Het is niet wat een kind ten diepste wil.
Maar het is even belangrijk, dat je de behoefte van je kind serieus neemt. Dat je kind voelt dat ie ertoe doet, dat er ruimte is voor zijn of haar verlangens, zorgen of meningen. Dat er rekening met het kind wordt gehouden.
Dat betekent dat je in praktijk probeert om zoveel mogelijk aan beide kanten tegemoet te komen. Dat is iets anders dan onderhandelen. Het is niet: de ene een beetje meer en de ander een beetje minder. Het is zoeken naar wat goed is voor iedereen, of waar iedereen zich in kan vinden.
Nu weet ik heus wel dat dat niet altijd kan in de praktijk. Er is niet altijd tijd voor (maar kom er dan later op terug en bespreek het voor een volgende keer) en sommige dingen moeten gewoon (al zijn dat er waarschijnlijk minder dan je denkt, als je dat eens echt gaat onderzoeken).
Maar dat is geen reden om het niet na te streven. Neem het gewoon als uitgangspunt. Wij willen dat iedereen zich kan vinden in de oplossing die we kiezen. Alleen al dat uitgangspunt, maakt dat je kind voelt dat ie ertoe doet, maar ook neem je jezelf dan serieus.
Dit uitgangspunt werkt enorm verbindend en daagt uit tot het vinden van minder voor de hand liggende oplossingen. En het is ook nog eens heel goed voor de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van je kind 🙂
En nog een tip: denk niet te snel in ja of nee maar in én-én. Stel niet de of-vraag, maar de hoe-vraag: hoe kunnen we het zo doen, dat mijn kind …(bijvoorbeeld: bij een vriendje kan spelen) en dat jij….(bijvoorbeeld: niet in tijdnood komt voor je afspraak).
Vind je dit een zinvolle tip? Deel hem dan met andere ouders via de shareknop hieronder. Dank je wel!
Ook lees ik graag je reactie hieronder 🙂
Vandaag wil ik het weer eens met jullie hebben over de ik-boodschap. Ik heb er al vaker over geschreven. Het is een belangrijk onderdeel van een goede communicatie met je kind. Het kan je veel conflicten schelen als je hem goed gebruikt. Hoewel het principe van de ik-boodschap eenvoudig te begrijpen is, zijn er bij het gebruik ervan een paar valkuilen, die je beter kunt vermijden.
Een ik-boodschap is een manier om aan je kind duidelijk te maken dat je iets van je kind wilt. Je wilt dat je kind ergens mee stopt, iets niet doet of je wilt juist dat je kind iets wel doet. Het is belangrijk je te realiseren dat jij iets van je kind wilt. Je kind moet dat dus ook kunnen snappen.
Kinderen willen namelijk best graag meewerken, rekening met je houden. Maar daarvoor moeten ze zich met jou en jouw behoefte kunnen verbinden. Daarvoor is het nodig dat ze precies begrijpen wat je bedoelt en waarom het voor jou belangrijk is. Een goede ik-boodschap bevat dus ook deze beide elementen.
Een paar voorbeelden: “Ik wil graag dat je je jas en je schoenen aandoet, want ik wil niet te laat bij de dokter aankomen”, “ik wil graag dat je je fiets even binnen zet, want door de regen gaat ie roesten en dat zou ik echt zonde vinden”, “ik zou graag je kamer even willen stofzuigen, dat is al een tijdje niet meer gebeurt. Maar dat lukt zo niet met al die spullen op de grond, wil je dat even opruimen?”, “Ik ben vergeten brood te kopen, ik wil graag snel even heen en weer naar de winkel. Het zou fijn zijn als jij dan even op je zusje kunt passen en zorgt dat alles goed gaat en het gezellig is. Lukt dat denk je?”
Als je kind niet reageert kun je je boodschap kracht bijzetten door het woordje ‘echt’erbij te zeggen. “Lieverd ik wil ECHT dat je nú je schoenen en je jas aandoet, anders komen we te laat en dat zou ik echt heel vervelend vinden”.
Een ik-boodschap is een goed alternatief voor jij-boodschappen. Jij bood-schappen beginnen vaak met Jij of Je of staan in de gebiedende wijs. Je gebruikt ze vaker dan je denkt. Let maar eens op hoe vaak je een zin begint met Jij of Je. “Je moet je jas en je schoenen aandoen, want we moeten naar de dokter”, “Je moet je fiets nog binnenzetten”, enz.
Veel kinderen hebben (net als volwassenen) een hekel aan opdrachten en aan moeten. Probeer het woord moeten dan ook te vermijden, net als de gebiedende wijs: “Zet je fiets binnen”, “Doe je jas aan”, enz. In feite doe je met een goede ik-boodschap een beroep op hun behulpzaamheid en dat werkt doorgaans veel beter.
Een andere reden waarom jij-boodschappen vaak niet werken is dat ze nogal eens een oordeel bevatten. “Doe niet zo druk”, “Stop met klieren”, “Stel je niet zo aan”, “Je moet ook altijd je zin hebben”, enz., “
En wat is nu de grootste valkuil? Dat je denkt dat je een ik-boodschap geeft, maar dat je er toch een afwijzing in verwerkt. Let speciaal op als je een zin begint met “Ik vind…”. Meestal is dat een verborgen jij-boodschap. “Ik vind het vervelend, dat je je broertje slaat”, “Ik vind het niet leuk dat je je speelgoed niet hebt opgeruimd”, “Ik zou willen dat je wat aardiger tegen je tante deed”.
Mag er dan geen emotie in doorklinken? Zeker wel. Dat moet juist. De andere valkuil is namelijk dat je denkt dat je altijd vriendelijk, aardig en geduldig moet blijven. Je mag best wat fermere taal gebruiken, zodat je formulering past bij wat je voelt. “Ik raak echt geïrriteerd omdat je nu al een paar keer gezet hebt dat je het zult doen, maar je hebt het nog steeds niet gedaan”. En misschien kun je het nog iets duidelijker formuleren, wat is je irritatie precies? “Ik voel me niet serieus genomen. Het lijkt of je alleen maar toezegt om het te doen om van me af te zijn. Ik wil graag dat je me serieus neemt als ik je iets vraag, net als ik dat bij jou ook wil doen”.
Tenslotte: focus niet te veel op de precieze woorden. Je intentie is het belangrijkste. Ben je bereid te accepteren dat dingen voor je kind anders zijn en niet leuk zijn? Ben je bereid om open naar je kind te communiceren en het bij je eigen behoefte te houden? Dan zal dat zeker doorklinken in je woorden.
En omgekeerd werkt het ook zo. Dus je kunt een ik-boodschap ‘volgens het boekje’ formuleren, maar als je eigenlijk gewoon vindt dat je kind moet luisteren, kan het maar zo zijn dat het niet werkt 😉
PS. Goede ik-boodschappen worden gedragen door een open en accepterende houding naar je kind en versterkt door goed kunnen luisteren naar je kind. Wil je hierover meer weten en leren, dan is mijn onlineprogramma zeker interessant voor je.
Heb je hier wat aan? Helpt het je verder in de omgang met je kind? Geef hieronder je reactie en deel het artikel via de shareknop. Zo kunnen ook andere ouders er hun voordeel mee doen. Bedankt 🙂
Het is bedroevend, maar waar. Ik hoor steeds vaker dat een diagnose deuren opent, die anders gesloten blijven. Als je als ouder hulp nodig hebt bij het omgaan met je kind, word je daardoor bijna gedwongen om een diagnostisch onderzoek te laten doen. Hoe ontsnap je daar aan?
Want veel ouders willen dat helemaal niet. En ik kan me dat goed voorstellen. Een diagnose is toch een label. Je zet je kind daarmee vast. ‘Zo ben jij’. En het komt ook erg op de voorgrond te staan. Voor anderen kan je kind de diagnose worden i.p.v. dat ie er één heeft: je kind wordt ‘een ADHD-er’ of een PDD-NOSser’.
Alles wat je kind doet, wat hij of zij lastig vindt, niet goed in is, hoe je kind reageert, wordt dan gezien in het licht van de diagnose. Maar je kind is altijd veel meer dan dat. Elk kind blijft unieke combinatie van eigenschappen, ongeacht een diagnose.
Het kan ook ervaren worden als een ‘eindstation’: hier kom je nooit meer van af. En dat kan een rem op ontwikkeling zetten. Want ook al heb je bepaalde kenmerken, ook al heb je problemen omdat je op een bepaalde manier in elkaar steekt, elk kind, elk mens kan leren, kan groeien. En dat perspectief wil je je kind graag geven, toch?
Bovendien: wat zegt een diagnose nu precies over jouw kind? De procedure van het diagnosticeren zit namelijk zo in elkaar, dat het ene kind met ADHD heel andere kenmerken kan hebben dan de andere. Om de diagnose te krijgen moet je kind voldoen aan een aantal kenmerken die op een lijst staan, ongeveer de helft.
Nog een reden om huiverig te zijn voor een diagnose is dat je niet weet wat het doet met het zelfvertrouwen van je kind. Het kan voelen alsof je je kind vertelt dat het ‘niet goed’ is, dat er iets mis is met hem of haar. En dat wil je eigenlijk niet.
Tenslotte blijkt in de praktijk vaak, dat een kind niet in één hokje past. Er zijn heel wat kinderen, die wisselende diagnoses krijgen. Was het eerst ADHD, nu is het PDD-NOS. Of je kind krijgt een diagnose en je blijft toch twijfelen, omdat het niet helemaal past met wat je erover leest en meekrijgt aan informatie.
TOCH: laten we eerlijk zijn, je kind is echt anders (dan de meeste kinderen). Dat is zo en dat moet ook benoemd worden. Dat moet begrepen worden. Dat geeft rust. En dat is zeker een positief effect als je een diagnose laat stellen.
MAAR: daarvoor hoef je niet perse een diagnostisch onderzoek te laten doen. Je kunt ook ‘gewoon’ uitgaan van het feit dat het je kind anders is en uitzoeken hoe je kind anders is. Dat het gedrag van je kind dus geen onwil is, maar onmacht. Uitgaan van je kind helpen i.p.v. corrigeren. Achterhalen hoe en wat je kind ervaart, je kind daarin serieus nemen. Proberen te leren begrijpen wat je niet in eerste instantie niet snapt. Met respect voor de eigenheid van je kind.
Als dit een weg is, die jij graag zou inslaan met je kind, dan is mijn onlineprogramma heel interessant voor jou. Want daarin leer je een andere aanpak, eentje die je leert om je kind beter te begrijpen, om je eigen gedrag beter af te stemmen op je kind. Anders om te gaan met situaties en emoties. Zodat je veel minder conflicten hebt, de sfeer verbetert en jij je kind steeds beter gaat begrijpen.
Meld je om te beginnen aan voor het gratis webinar hierover, dat ik woensdag 11 en vrijdag 13 november geef.
Vind je dit interessant voor anderen? Deel het dan via de shareknop, dank je wel!
Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Privacyverklaring
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.